Istock 1182682820

Onderzoek circulaire vaardigheden & LLO-aanbod in de Regio Utrecht

Opdrachtgever: Provincie Utrecht

Een circulaire economie is een systeem dat het hergebruik van producten en grondstoffen en het behoud van natuurlijke grondstoffen als uitgangspunt neemt. Dit vraagt om een andere manier van denken en doen. Bijvoorbeeld in het gebruik van materialen, het ontwerpen van nieuwe producten en het verwerken van afgedankte producten. Ook de arbeidsmarkt is daarbij in transitie: de werknemer van de toekomst heeft andere kennis en vaardigheden nodig. Een Leven Lang Ontwikkelen van zowel werkenden als werkzoekenden is daarom cruciaal. De provincie Utrecht heeft KplusV gevraagd om onderzoek te doen naar circulaire vaardigheden in het LLO-aanbod in de Regio Utrecht. Ook de Utrecht Talent Alliantie (UTA) was nauw betrokken bij het onderzoek.

Het onderzoek

Het doel van het onderzoek was om inzichtelijk te krijgen hoe de publieke- en private opleiders zich herkennen in de landelijke consensus over circulair scholingsaanbod en waar het (eventueel) aan schort in de regio Utrecht. Met de resultaten zal de provincie een coalitieaanpak vormen en versterken, in samenwerking met de Utrechtse onderwijs- en kennisinstellingen en mogelijk ook met andere triple-helix partners.

Als basis van het onderzoek is het model Circular Skills in Context gebruikt. Dit model is ontwikkeld door Leren voor Morgen, om circulaire vaardigheden inzichtelijk te maken. Het model onderscheidt verschillende niveaus van vaardigheden die cruciaal zijn in een circulaire economie:

  • Why-skills: een circulaire mindset (basiskennis en bewustzijn)
  • How-skills: vaardigheden die het proces mogelijk maken
  • What-skills: vaardigheden om het gedachtegoed toe te passen in de praktijk

(Bron: Leren voor Morgen 2021)

Door middel van deskresearch, interviews en een gezamenlijke bijeenkomst heeft KplusV deze vaardigheden verdiept en onderzocht in hoeverre deze al terugkomen in het huidige aanbod in de regio. De belangrijkste conclusies zijn hieronder opgesomd.

"Digitale skills zijn heel belangrijk in de circulaire economie: omgaan met data in de context van jouw vakgebied."

Het LLO-aanbod verschilt sterk per onderwijsinstelling

Sommige instellingen zijn pas net begonnen met het ontwikkelen van een visie en strategie op LLO. Dit draagt bij aan de beperkte verankering van circulaire vaardigheden in het aanbod. Daarnaast lijkt het zicht op wat mogelijk is op het gebied van LLO beperkt, ondanks de veelheid aan regelingen. Zowel LLO als circulaire economie staan dus bij diverse opleiders nog in de kinderschoenen. Private instellingen hebben in vergelijking met bekostigde instellingen een breder LLO-aanbod, ook op circulaire economie. LLO is immers veelal hun kernactiviteit.

Onderwijsinstellingen bepalen hun LLO-aanbod op basis van vragen vanuit de markt

De meeste bekostigde onderwijsinstellingen stellen dat er nog beperkt interesse lijkt te zijn in circulaire vaardigheden, waardoor het LLO-aanbod zich daar ook (nog) niet op richt. De meeste bedrijven weten wel dat ze aan de slag moeten met de circulaire economie, maar weten nog niet hoe ze dit moeten omzetten richting een specifieke scholingsvraag.

Slechts een aantal specifieke cursussen op het thema circulaire economie worden aangeboden

In de regio Utrecht is het LLO-aanbod op circulariteit beperkt. Ook impliciet komen circulaire vaardigheden weinig tot niet terug in het LLO-aanbod. Dit in tegenstelling tot het initiële onderwijs, waar deze vaker wel al in verweven zitten. Hiervoor worden door de respondenten verschillende redenen benoemd. Bijvoorbeeld de beperkte marktvraag en de beperkte afstemming/samenwerking tussen verschillende partijen in de regio op dit gebied (waarover in het vorige punt al is uitgeweid). Ook factoren zoals handelingsverlegenheid of operationele kwaliteit binnen onderwijsinstellingen kunnen hierbij een rol spelen.

Op basis van deze conclusies zijn de volgende aanbevelingen opgesteld:

"Niet zo zeer kijken naar het ontwikkelen van nieuw aanbod op het gebied van circulariteit, maar naar het verrijken van het bestaande aanbod met circulaire vaardigheden."  

Aanbeveling 1: richt je op systemische verankering van circulaire vaardigheden in het LLO-aanbod

Werk toe naar de verweving van circulaire vaardigheden door het gehele curriculum en het LLO-aanbod, in plaats van enkel specifiek aanbod op het thema circulaire economie. Om dit proces in gang te zetten is het van belang om de circulaire vaardigheden te identificeren die belangrijk zijn per specifieke opleiding/sector. Medewerkers van onderwijsinstellingen (zoals directeuren, LLO-coördinatoren en docenten), studenten, alumni, medewerkers van bedrijven en organisaties zoals SBB, brancheverenigingen, bedrijfskringen en bedrijfstakscholen moeten hierover met elkaar in gesprek.

Aanbeveling 2: vorm regionale communities van onderwijs en bedrijfsleven voor het proces van vraagarticulatie

In het proces van vraagarticulatie zullen onderwijs en bedrijfsleven nauwer moeten samenwerken. Door het samenwerken in een community is het mogelijk om meer maatwerk te leveren, in plaats van het proces heel planmatig in te richten. Het onderwijs kan hierin meer het voortouw nemen, bijvoorbeeld middels een LLO-coördinator die het proces goed coördineert. Richt je binnen de community op intervisie met bedrijven uit de regio, waarbij ook brancheverenigingen, bedrijvenkringen en bedrijfstakscholen worden aangesloten. Ga daarnaast op de werkvloer bij de bedrijven langs, zodat je weet wat daar in de praktijk gebeurt. Ook de samenwerking tussen de verschillende opleiders, zowel publiek als privaat, is hierbij essentieel. Door pre-competitief samen te werken komt de opleidingsvraag op de juiste plek terecht. Zo kan gezamenlijk aan de regionale scholingsbehoefte worden voldaan.

Aanbeveling 3: zet naast het formele LLO-aanbod in op informele vormen van leren binnen de regionale PPS’en

Zet naast het formele aanbod in op meer informele vormen van leren, waar je niet per definitie een erkenning voor krijgt. Bij de circulaire economie past juist de werkwijze van onderzoeken en experimenteren goed, ten opzichte van heel planmatig vraag en aanbod samen te brengen door mensen een bepaalde opleiding of training te laten kiezen en volgen. Meer samenwerking tussen de regionale PPS’en, het onderwijs en bedrijfsleven biedt daarom veel kansen voor de circulaire transitie.  

Meer weten?
Deel