Eén generatie: tijd genoeg voor transities?
Klimaatneutraal in 2050. Een circulaire economie in 2050. 100% duurzame mobiliteit in 2050. Een daling van de totale eiwitconsumptie met 10 tot 15 procent in 2050. Een herstelde biodiversiteit in 2050. 2050. Het jaar dat het allemaal goed komt, tot die tijd even doorwerken en door de zure appel heen bijten. Toch? Het zijn echter nogal wat veranderingen die we moeten doormaken in een krappe resterende 30 jaar. Eén generatie om weer binnen in onze planetaire grenzen te komen, is dat voldoende?
We kennen een aantal succesvolle grootschalige veranderingen. Zoals het terugdringen van de hoeveelheid zure regen of het gat in de ozonlaag verkleinen bij Australië. Toch wijzen de huidige en aankomende maatschappelijke transities op een meer fundamentele verbouwing van onze fysieke leefomgeving en de wijze waarop wij werken, leven en onze cultuur en structuren hebben ingericht. Maar veel van de overheden waar we mee werken vragen zich af waar te beginnen? Daarom onderzoeken we binnen welke fase van de transitie welke instrumenten en samenwerkignen nodig zijn om kansen in duurzame transities te benutten en uitdagingen beet te pakken.
Uiteindelijk is het bewegen in de transities en het sturen van activiteiten een samenspel van de fase waarin de transitie zich bevindt, de besluitvormers en stakeholders die betrokken zijn, de middelen die beschikbaar of nodig zijn én de instrumenten die inzetbaar om de transitie te analyseren, bevorderen en versnellen.
Wat verstaan we onder een transitie?
Het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) geeft de volgende definitie: een transitie is een lange termijn (1 tot 2) generaties radicale en structurele verandering op systeemniveau, die een hoge mate van complexiteit en onzekerheid kent. Een duurzaamheidstransitie, meer specifiek, betekent een radicale maatschappelijke verandering richting een duurzame(re) samenleving, als antwoord op een aantal hardnekkige problemen in hedendaagse moderne samenlevingen (Grin, Rotmans & Schot, 2010). We hebben het dus niet over één of enkele transities, maar een palet aan transities van energie tot eiwitten, van circulariteit tot ruimte.
2050 klinkt misschien nog ver weg, maar we kunnen ons afvragen of we aan één generatie genoeg hebben om de transities te doorlopen. Gelukkig beginnen we niet vanaf nul. En zijn we ook steeds beter in staat om transities te kunnen duiden. Hoe verloopt een transitie nu? Waar staan we in die transitie? Hoe ziet het eindbeeld eruit? En misschien nog wel belangrijker: als het helder is waar we in 2050 moeten staan, waar beginnen we dan nu? Hoe richten we ons instrumentarium, tijd, energie en middelen in? En welke doelen stellen we onszelf voor de komende drie tot vijf jaar?
Dat is waar het vraagstuk kantelt van transities kunnen begrijpen en kunnen duiden, naar weten wat je kunt doen om zo'n transitie zo soepel mogelijk te doorlopen. We kunnen dan bepalen wat je kan doen als beleidsmaker, bedrijf, organisatie en individu in deze veranderende wereld. En welke interventies waar en wanneer nodig zijn om de veranderingen allemaal te bewerkstelligen.
Omgaan met onzekerheid
Aan de ene kant geruststellend, aan de andere kant misschien beangstigend: transities gebeuren hoe dan ook. Maar: als we niks doen, zal de chaos groot zijn. Het gaat dus niet zozeer over het uitstippelen of managen van een transitie, maar over wendbaar en veerkrachtig zijn, om voortdurend in te kunnen spelen op veranderingen van buiten.
Een belangrijk kenmerk van transities is dat we ze niet precies kunnen voorspellen. Dit wordt wel geprobeerd; allerlei trends en ontwikkelingen worden in kaart gebracht en diverse data moet uitwijzen hoe de toekomst eruit komt te zien. In de praktijk worden de voorspellingen regelmatig weerlegd. Grafieken die exponentieel uitschieten tegen alle verwachtingen in, gebeurtenissen waarvan we ons vooraf niet bewust zijn of omstandigheden waarvan we niet eens weten dat we ze niet weten. Denk maar aan alle consequenties van de coronacrisis. Een pandemie werd verwacht, maar echt voorbereid waren we niet.
Voorbereiding en wendbaarheid
Transities kunnen dus niet afgedwongen of 'gemanaged' worden. Maar we kunnen ons wel voorbereiden op onzekerheden en wendbaar zijn in transities. We kunnen richting geven aan de gewenste transities. Door (1) inzicht te krijgen in dynamieken van het systeem en (2) slim in te spelen op deze bestaande dynamieken.
- Er zijn verschillende perspectieven waarmee naar transities kan worden gekeken. Wij kiezen voor het perspectief van de X-curve (DRIFT). De X-curve helpt in het duiden van de fase waarin de transitie zich bevindt en van de dynamieken die in deze fases spelen. Volgens ons vraagt namelijk iedere fase om een samenspel van andere actoren, instrumenten en interventies.
- We redeneren vanuit inzicht in de huidige dynamiek. De complexiteit en onzekerheid die kunnen horen bij veranderingen, worden dan kansen. Bijvoorbeeld door:
- een radicaal langetermijnperspectief te schetsen en te vertalen naar strategische acties;
- druk op het bestaande systeem te vergroten (spanningen benoemen, bevragen, uitdagen) én aandacht te geven aan afbraak;
- met een kleine groep koplopers aan de slag te gaan. Daarbij al doende leren en experimenteren;
- goede voorbeelden te verbinden, versterken en op te schalen;
- systematisch reflecteren en monitoren.
Zin in een transitie-exercitie?
Ik ben benieuwd naar jouw mening en ervaringen. Deel je reactie onder mijn blog of bezoek onze sessies tijdens de InnovatieExpo op 2 november in Rotterdam en ImpactFest op 7 november in Den Haag om verder te praten over het navigeren door transities. Wil je de whitepaper downloaden, check dan onze website over het transitiecanvas