Terug

Duurzaamheid, klimaat, circulaire economie en rekenkamers

17 december 2018

Een effectieve en efficiënte combinatie

Hoe zet je – als overheid – duurzaamheidsambities om in actie? En wat kun je concreet doen? Hieronder handvatten en praktische tips. Wij vertellen wat KplusV, maar ook rekenkamercommissies kunnen betekenen bij het verwezenlijken van duurzaamheidsambities.


Duurzaamheid, klimaat en de circulaire economie staan weer hoog op de agenda van de overheid, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, burgers en de kenniswereld. En de ambities zijn (toren)hoog. Geen wonder: ecologische, economische en sociale uitdagingen uitdagingen dwingen ons nu echt tot het maken van een transitie naar duurzaamheid en circulariteit. Klimaatverandering wordt steeds zichtbaarder (extreme hitte, droogte, hoosbuien, overstromingen), grondstoffenschaarste neemt toe (leeggeplukte mijnen, ontbossing) en een verouderde (fossiele) energievoorziening (veel kolen en olie, nog steeds weinig biomassa, zon en wind) maken dat op alle niveaus (lokaal, regionaal, nationaal, internationaal) actie nodig is. De aandacht is groter dan ooit: het Klimaatakkoord van Parijs, het Energieakkoord, de Klimaatwet in wording, Uitvoeringsagenda Circulaire Economie en de recente Klimaatconferentie van Katowice 2018 staan uitvoerig in de (media-) schijnwerpers. Maar blijft het bij praten of komt het ook tot serieuze stappen in de goede richting?

Volop kansen: echt voor iedereen?

Transitie naar ‘duurzaam en circulair’ biedt kansen. Voor iedereen. Denk aan: verwezenlijken van ondenkbare innovaties, nieuwe businessmodellen, spectaculaire verschuivingen naar nieuwe markten en nieuwe sectoren –  van ‘grijs’ naar ‘groen’, een fijn en comfortabel leven, meer duurzame economische groei en meer banen.  ‘Duurzaam en circulair’ betekent nieuwe markten en sectoren waarin met minder druk op klimaat, milieu en grondstoffen meer waarde wordt gecreëerd: de circulaire economie – nu ook steeds meer gekoppeld aan klimaat/CO2 levert Nederland naar verwachting miljarden euro’s groei en tienduizenden banen extra op.

Grote woorden vragen actie én actie én samenwerking

Veel lokale overheden hebben flinke ambities op dit vlak getoond in hun coalitieakkoorden. Er worden begrippen gebezigd als energieneutraal, klimaatneutraal, CO2-neutraal, klimaatadaptief, aardgasvrij, fossielvrij, nul-op-de-meter etc. In 2030, 2035, 2040 of 2050. Onduidelijk is echter vaak welke maatregelen precies worden genomen en hoe de financiering van de maatregelen loopt. Actie en concretisering zijn dus nodig. Van bedrijven, van burgers, van de rijksoverheid, van lokale overheden. Elke schakel in de keten is belangrijk. Samenwerking tussen deze partijen is dus onontbeerlijk.

Decentrale overheden zijn cruciaal voor succes

Lokale overheden hebben een cruciale sleutelrol en soms dubbelrol voor duurzaamheid en circulaire economie. Enerzijds is de decentrale overheid zelf actor en heeft ze zelf invloed op de duurzaamheid van bijvoorbeeld het eigen vastgoed en het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Anderzijds is de decentrale overheid hierbij afhankelijk van andere actoren: burgers, bedrijven, instellingen, woningcorporaties en bouwers.

De decentrale overheid is dus niet alleen uitvoerend maar ook regisserend in het duurzaamheidsbeleid.

  • Lokale overheden kunnen de medewerking van derden soms opleggen maar zullen dit in het algemeen door overtuigingskracht, voorbeeldwerking en facilitering tot stand moeten laten komen. Voor het uitvoeren van het duurzaamheidsbeleid betekent dit dat het belangrijk is om partners goed te identificeren en om daarmee adequate afspraken te maken over de samenwerking.
  • Lokale overheden kunnen door substantieel meer duurzaam en circulair inkopen (en zo een beroep te doen op de markt) als ‘launching customer’ optreden en zo energiebesparing, duurzame energieopwekking en afval/grondstoffenrecycling stimuleren.
  • Lokale overheden kunnen vaker duurzame energie opwekken op hun eigen locaties op met wind- en zonne-energie (zonnepanelen op eigen vastgoed), warmtewinning in woningen en biogas uit berm- en oevermaaisel.
  • Lokale overheden kunnen vaker hun eigen vastgoed en eigen mobiliteit verduurzamen.
  • Lokale overheden kunnen diverse instrumenten inzetten:
    • Uitdagen: forse ambities aan stakeholders
    • Stretchen: bovenwettelijke eisen aan stakeholders (kolencentrales, bestaande en nieuwe woonwijken)
    • De Omgevingswet
    • Revolverende fondsen (100%, 80% of “grotendeels”)
    • Toezicht en handhaving – voor aardgasvrij bouwen, ruimtelijk beleid en economisch beleid
  • Er is wel een groot verschil in rolvoering tussen lokale overheden. Soms bieden lokale overheden ruimte aan bottom-up initiatieven, soms wordt de verantwoordelijkheid bij de energieke samenleving gelegd, soms neemt de lokale overheid strak de regie.
  • Er rijzen wel vragen: doet iedereen de juiste dingen? En doen ze de juiste dingen goed? Levert het ook het gewenste resultaat op? Hoe meet je dat? Hoe is het draagvlak bij bedrijven?
Specifieke uitdaging: circulaire economie is “nieuw” voor decentrale overheden

Duurzaamheid en klimaat “op stoom”

Er is inmiddels veel lokale actie op het vlak van duurzaamheid en klimaat – zie alle beleidsplannen, actieplannen, agenda’s, roadmaps, warmtevisies, green deals en energieakkoorden, samenwerkingsintenties en goede voorbeelden op dit vlak. Er zijn natuurlijk wel snelheidsverschillen in concrete uitwerking op activiteitenniveau tussen de lokale overheden. En er zijn terugkerende discussies of het voor iedereen gewenst, realistisch en betaalbaar is.

 Circulaire economie “start up”

De ontwikkeling naar een circulaire economie is op het lokale niveau nog vrij nieuw. Het staat – als overkoepelend thema – echt nog in de kinderschoenen. Wel zijn er in toenemende mate kennissessies, seminars en congressen over het onderwerp. Het gaat over het ‘managen’ van afvalstromen naar grondstoffen. Maar wat betekent de lokale definitie van circulaire economie? Wie doet wat? Wat levert het op? Hoe komt men tot meer en betere recycling? Hoe komt met nog een echte afzetmarkt? Hoe pakken we de lokale kansen (o.a. voor het MKB)? Ketens van bedrijven en overheden moeten gaan samenwerken.

  • Met name grote gemeenten als Amsterdam hebben al wel een circulaire economie agenda.
  • Bij veel lokale overheden uit het zich in uit zich vooral in plannen om de afvalscheiding (onder andere via afvalaanbestedingen) verder te optimaliseren.
  • Koppelen van belangen, processen en geldstromen voor een zo efficiënt mogelijke inzet en prestatie.
  • Soms wordt circulaire economie van boven opgelegd, soms vertrouwt men op of wacht men op bottom-up initiatieven, soms maakt men prestatieafspraken met stakeholders, soms gaat men voor een integrale aanpak tot en met de keukentafel van bewoners. Sowieso zijn er wel veel kennisuitwisselingsbijeenkomsten, seminars, congressen op dit gebied.
Hoe effectief zijn lokale overheden in hun beleid op duurzaamheid, klimaat, energietransitie, circulaire economie?

Alle decentrale overheden doorlopen voor hun beleid in hun beleidscyclus de volgende vragen:

  • Wat is de uitdaging/urgentie?
  • Welke visie heeft men? Welke beleid is nodig?
  • Welke stakeholders zijn er bij betrokken?
  • Hoe doen andere overheden het?
  • Welk programma en projecten is nodig?
  • Welke belemmeringen zijn er?
  • Hoe kan men succesvol het programma implementeren?
  • Wat zijn de resultaten van beleid?
  • Wat kan men daar van leren voor de toekomst?

Het belang van een effectief en efficiënt beleid van decentrale overheden op duurzaamheid en de circulaire economie is groot. Inzicht in en controle op de stand van zaken op elk moment van de beleidscyclus is daarbij een vereiste. Dit versterkt tevens het lerend vermogen van de organisatie.

Wat kunnen Rekenkamercommissies doen?

Rekenkamercommissies (RKC’s) hebben een belangrijke controlerende functie en doet onderzoek naar de rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van de gemeente, de provincie of het waterschap. De RKC kan dus brede onderzoeken uitvoeren. Zowel in het verleden (ex-post onderzoek) als het heden (ex-ante onderzoek). RKC’s zijn dus cruciaal voor controle.

RKC’s kunnen bijvoorbeeld onderzoek verrichten naar de doelstellingen van het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid, de mate van uitvoering van het duurzaamheidsprogramma, de bijdrage aan het behalen van de doelstellingen en het doelbereik van het duurzaamheidsbeleid.  Maar ook kan worden gekeken naar hoe de gemeente het doet in vergelijking met anderen en welke lessen daar uit te trekken zijn. Er kan worden gekeken naar de organisatie, uitvoering en regievoering door de gemeente. Natuurlijk vergeten we niet de (kaderstellende en controlerende) rol van de raad. Verduurzaming vindt op allerlei manieren plaats, hoe houdt de raad vervolgens het zicht op alle ontwikkelingen in de gemeente?

Doeltreffend duurzaamheidsbeleid

KplusV vindt dat duurzaamheidsbeleid optimaal wordt vormgegeven wanneer de strategische, tactische en operationele lijnen binnen de uitvoeringsorganisaties van de decentrale overheid met elkaar zijn verbonden en met elkaar in balans zijn. Het centrale uitgangspunt van optimaal duurzaamheidsbeleid is dat visie en beleid ten aanzien van duurzaamheid in heldere kaders is vastgesteld, is vertaald in operationele doelen, uitvoeringsprogramma’s en toedeling van verantwoordelijkheden (in de organisatie) voor de uitvoering en tot slot, tot uitdrukking komt in de feitelijke uitvoering.

Goede controle door rekenkamers vermijdt:

  • ‘window dressing’ of ‘greenwashing’ (veel woorden maar geen (of de verkeerde) daden)
  • ‘ad-hoc’ uitvoering
  • ‘hobbyisme’
KplusV helpt lokale overheden de juiste vragen te stellen en de gewenste antwoorden te krijgen

KplusV ondersteunt lokale overheden en hun rekenkamers bij onderzoek naar duurzaamheid, de energietransitie en circulaire economie – in álle onderdelen van de beleidscyclus. Daarnaast doen we ook op rijksniveau onderzoekrn en verkenningen op deze thema’s.

Meer weten?
Deel