Een kleine tien jaar geleden lanceerde het Rijk het VANG programma. Eigenlijk is niet het Rijk, maar de gemeente verantwoordelijk voor het inzamelen en recyclen van huishoudelijke afvalstromen. Toch zette het Rijk een programma op om gemeenten te stimuleren naar een circulaire economie. Het VANG programma is de uitwerking van de Groene Groei Strategie, waarbij afval één van de acht domeinen is[1].
Door een uitdagend doel te stellen met heldere en eenvoudige tussendoelen, ontstond veel beweging in gemeentelijk afvalland. Vergelijk het met het 'man on the moon' doel van John F. Kennedy., Gemeenten formuleerden beleid, verwerkers zorgden voor verdere scheiding van afvalstromen en aangepaste inzamelsystemen. Dit leidde in een snel tempo tot een enorme reductie van fijn restafval: van gemiddeld 250 kilo per inwoner in 2010 naar 143 kilo fijn restafval per inwoner in 2020 (zie onderstaand figuur). Maar het doel van 100 kilo per inwoner in 2020 bleek voor veel gemeenten te hoog gegrepen.
[1] https://vang-hha.nl/nieuws/2020/zit-alweer-vang-doelstellingen/
Ligt jouw gemeente op koers voor de VANG doelstellingen?
Check onze afvalscanWaarom werd het doel niet gehaald?
Ook al was de ambitie 100 kilo fijn en grof restafval per inwoner per jaar in combinatie met 75% afvalscheiding, er werd vooral gestuurd op het eerste. De keerzijde van een dergelijk eenvoudige, heldere en eenduidige doelstelling is, dat beleidsmakers soms al het andere om zich heen vergeet. En dat is de kwaliteitsproblematiek van de gescheiden stromen. Vandaag de dag worden er diverse stromen apart gescheiden. Gemiddeld haalt 31% van de gemeenten bij de inzameling de 75% afvalscheiding. Helaas worden vervolgens veel vrachten afgekeurd, omdat de kwaliteit te wensen overlaat. Dat is het geval als afvalstromen vervuild, bijvoorbeeld plastics in gft. Veel verschillende factoren zijn hier debet aan. Feit is dat er vandaag de dag in het gehele recyclingproces residu weglekt wat niet gerecycled kan worden tot nieuwe grondstof, zoals te zien is in het rekenkameronderzoek dat we hebben uitgevoerd voor Nijmegen.
Wat doe je met een doelstelling als die niet haalbaar blijkt?
De 100 kilo restafval blijkt dus te hoog gegrepen, laat staan de 30 kilo doelstelling in 2025. Die laatste doelstelling is gebaseerd op sorteeranalyses en de theoretische haalbaarheid om afval tot het maximale te scheiden en te recyclen met bestaande technieken. Dit zou dus perfect aanbiedgedrag van alle inwoners en een perfect werkende infrastructuur eisen in een gemeente. De vraag is of dit een haalbaar doel is. Een te grote stap in een doelstelling leid tot verlamming. Je vraagt immers ook niet van het voetbal vriendenteam op zondagmiddag om te gaan trainen voor de Eredivisie.
In het algemeen kun je drie dingen doen: Ofwel je stelt de ambitie bij, je geeft meer tijd om de ambitie te halen of je laat de ambitie varen.
- Bij het bijstellen van de ambitie, is het de vraag of dit overtuigend is. 84% van de gemeenten hebben de 100 kilo doelstelling nog niet gehaald. De overige gemeenten wel en boeken jaar op jaar nog steeds betere resultaten. De vraag is dus waar je een doelstelling moet leggen en wat het beoogde effect hiervan is.
- Meer tijd geven; in feite gebeurt dit nu. De 30 kilo doelstelling is vooral een theoretische benadering gebleken die voor veel inwoners en huishoudens praktisch niet haalbaar blijkt. Als deze doelstelling een paar jaar naar achteren geschoven wordt, kan het dan tot meer afschrikken?
- De 30 kilo doelstelling laten varen, is volgens ons de beste optie. In feite is dit al geruisloos gebeurd met het Uitvoeringsprogramma VANG 2021-2025. Daarbij is de doelstelling aangepast naar 'beter scheiden' en 'verbeteren van de kwaliteit'. Helaas is dit minder concreet en minder SMART vergeleken met het nastreven van minder restafval.
Maar hoe werkt dit met andere maatschappelijke doelstellingen?
Wat is nu de vervolgstap om 100% circulariteit in 2050 te bereiken? Laten we hiervoor vooral naar een andere maatschappelijke opgave kijken om hiervan te leren.
Stikstofdoelstelling
De veelbesproken stikstofdoelstelling heeft dezelfde weg doorlopen als de restafvaldoelstelling: het komt voort uit een wet, voor de invulling is een programma opgezet en er is een doelstelling beschreven. Dit zou ervoor moeten zorgen dat de overkoepelende doelen behaald worden. In dit geval: het verminderen van stikstofneerslag in gebieden die hier gevoelig voor zijn en het verbeteren van de natuur in deze gebieden. De stikstofdoelstelling is veelbesproken vanwege de impact op de samenleving. In juni 2022 werd bekend dat de stikstofuitstoot in sommige gebieden met 70-80% omlaag moet. Hierdoor moet er in aan aantal sectoren veel veranderen om de doelen te kunnen halen. Ook bij deze doelstelling gaat het dus mis bij de uitvoerbaarheid ervan.
Wat kun je als beleidsmedewerker nu doen?
We concludeerden al dat de nieuwe VANG doelstelling niet SMART is. En dat de doelstelling van 100 kilo restafval juist tot zulke enorme sprongen leidt omdat het zo eenvoudig, helder en eenduidig is. Kortom, moeten we niet met elkaar weer op zoek naar een eenvoudige, heldere en eenduidige doelstelling waar we met zijn allen de schouders onder zetten? Om te voorkomen dat we blijven ronddolen en inzetten op 'meer', 'beter', 'hoger' en andere kwalitatieve, niet meetbare doelstellingen.
Hieronder zijn een aantal meetbare doelstellingen die wij de afgelopen jaren tegen zijn gekomen:
- percentage afkeur
- scheidingspercentage
- hergebruikspercentage
- kilo afkeur per inwoner
- doelstellingen per stedelijkheidsklasse of regio
Welke doelstelling spreekt jou het meeste aan? Of heb je andere ervaringen? We delen graag onze kennis. Reageer via LinkedIn of stuur een e-mail naar c.kamoen@kplusv.nl
In een kamerbrief van januari 2014 'invulling Van Afval Naar Grondstof' zijn acht operationele doelen omschreven:
- verduurzaming aan de voorkant van de keten;
- verduurzaming consumptiepatronen (gedragsverandering);
- verbetering van de afvalscheiding en inzameling;
- bestaand afvalbeleid richten op circulaire economie;
- aanpak specifieke ketens en afvalstromen;
- ontwikkelen van financiële en andere marktprikkels;
- kennis en onderwijs verbinden aan circulaire economie en
- vereenvoudigen van meetmethoden, indicatoren en keurmerken.
De doelstelling voor de hoeveelheid restafval heeft vooral te maken met het derde doel. De overige doelen lijken daarbij op de achtergrond vervallen te zijn.